Zwangerschap met t1d

Groen licht

Geschatte leestijd: 4 minuten

Terwijl ik dit typ, ligt mijn zoontje in de box tevreden naar zijn Nijntje-mobile te kijken. Hij is drie maanden oud en een gezellige, makkelijke, blije baby. Ik kan mijn geluk niet op met hem! Ik heb een lange weg bewandeld voordat hij er kon zijn. Waar overal om mij heen vriendinnen besloten (te proberen) om een gezin te starten, was dat voor mij met t1d (type 1 diabetes) niet zo simpel. Diabetes geeft grotere kans op allerlei complicaties tijdens de zwangerschap, dus mijn behandelteam wilde niet dat ik daar zomaar aan zou beginnen. Eerst moest ik ‘groen licht’ krijgen.

Deze reis begon een kleine tien jaar geleden. Mark en ik waren net verloofd toen ik bij mijn diabetesteam aangaf dat we graag kinderen wilden. Het hoefde niet direct, maar het leek ons wel verstandig om er gewoon voor te gaan wanneer mijn bloedsuikers het zouden toelaten. Die waren toen zeker nog niet goed genoeg, met een HbA1c (een soort van gemiddelde bloedsuiker) van 9%. Ik zou groen licht krijgen bij 6.5% of lager, dus ik had nog een flinke weg te gaan. Het leek me een bijna onmogelijke taak. Ik kwam van de 12% af, en dat was al moeilijk genoeg. Maar naar 6.5! Hoe dan?

Ik werkte er hard voor. Ik volgde diëten, koos voor een pomp met boluscalculator, leerde koolhydraten tellen en sportte en bewoog. Helaas kreeg ik in de tussentijd ook andere gezondheidsproblemen voor de kiezen: eerst een burn-out, en later zwaar ontregelde astma. Beide problemen heb ik grondig aangepakt, maar dat kostte wel tijd. En allebei ontregelden ze mijn bloedsuikers behoorlijk.

Mijn dvk (diabetesverpleegkundige) vertelde me op een gegeven moment dat ik vanwege mijn zwangerschapswens in aanmerking kwam voor een glucosesensor. Die zou ik dan tien maanden kunnen gebruiken, om meer inzicht te krijgen in hoe mijn bloedsuiker zich gedraagt. Daarmee lukte het bijna iedereen om het HbA1c voldoende te laten zakken. Inmiddels werd dat niet meer gemeten in procenten, maar in mmol/mol. En de eis voor groen licht was op basis van nieuwe inzichten iets versoepeld, waardoor mijn streven neerkwam op een HbA1c van 53, vergelijkbaar met 7%. Nou had ik vlak na mijn diagnose ook al eens een sensor gedragen. Een groot onding was dat. Er liepen veel kabels langs mijn lijf en ik mocht er niet mee douchen. Of ik dat een week kon doen, nou, na drie dagen was ik er wel klaar mee. Achteraf kreeg ik te horen dat er weinig bijzonders op te zien was geweest. Het idee van een sensor sprak me dus niet enorm aan. Gedoe, weer zo’n apparaat aan mijn lijf. Maar toen ik klaar was met mijn longrevalidatieprogramma, meldde ik me er toch voor aan. Alles voor groen licht!

In het najaar van 2017 kreeg ik een sensor, de Dexcom G4. In het ziekenhuis werd mij en enkele andere t1d’ers uitgelegd hoe het apparaat werkte en hoe die geplaatst moest worden. Dat laatste was een beetje ingewikkeld, maar de rest viel mee. De sensor viel niet te vergelijken met het bakbeest van na mijn diagnose, wat een klein apparaatje! Ik kreeg de instructie om niet meteen alarmen in te stellen, en niet te reageren op mijn waardes. Gewoon doen wat ik altijd doe, dat geeft een hoop inzicht. Na een paar weken kunnen we dan alarmen instellen en leren reageren. Maar op mijn handen zitten is niets voor mij. Na 24 uur zette ik alarmen aan. En niet reageren op een hoge bloedsuiker, dat leek me gewoon onverstandig. Dat was natuurlijk een grote valkuil. Te snel reageren zorgde vooral dat ik ging jojo-en. Maar ik had dat snel door en onder controle. En de alarmen, die waren geweldig! Na een paar weken voelde ik me zoveel beter uitgerust, omdat ik eindelijk weer durfde te slapen. Ik hoefde geen wekkers te zetten om mijn suiker te checken: als er iets mis was werd ik wel gewekt. De rest van de nacht sliep ik gewoon lekker door. Ik merkte ook dat ik meer durfde. In mijn eentje door de polder fietsen, bijvoorbeeld. Of nieuwe sporten proberen. Dit was geweldig: eindelijk kreeg ik grip op diabetes!

Mijn HbA1c zakte voldoende en na tien maanden kreeg ik dan eindelijk groen licht, precies toen mijn sensors op waren. Dat betekende dat ik mijn sensors zelf moest betalen totdat ik zwanger was. Ongelooflijk duur, maar ik had het er voor over. Ik prees mezelf gelukkig dat ik het me min of meer kon veroorloven, hoewel het natuurlijk te bizar voor woorden is dat deze sensor niet gewoon vergoed werd. Ik stopte met de pil, en dat gooide de boel weer even aardig in de war. Blijkbaar hadden de hormonen een groot effect op mijn bloedsuiker gehad, dat ik nooit eerder had opgemerkt. Ik begon met de pil toen ik nog maar net diabetes had, dus het was me gewoon nooit duidelijk geworden. Na een paar weken met flinke schommelingen en aanpassingen in mijn pompinstellingen, kalmeerde het weer. Ik had zo’n 20% minder insuline nodig dan met de pil. Er volgde een periode van plannen, tellen en maandelijkse teleurstellingen, maar na zeven maanden volgde er een positieve zwangerschapstest! Ik kon het, na negen jaar wensen en werken, bijna niet geloven! Onze droom kwam uit en het avontuur kon beginnen!

Mijn zwangerschap met type 1 was zeker een avontuur. Maar daarover zal ik een andere blog schrijven!

Deel deze blog:

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *